Jarenlang heb ik de schuine wanden op mijn werkkamer bedekt met foto’s, vooral uit de krant. Onlangs had ik schoon genoeg van al die beelden en heb alle foto’s weggehaald. Maar ik heb ze niet voor niets opgehangen. Ze hadden en hebben betekenis voor mij en wie weet ook voor anderen. De komende weken ga ik de verhalen achter die foto’s vertellen.
Over Sartre en zijn tonnetje hoorde ik voor het eerst in een film, die ik zag in een programma van het filmhuis Nijmegen dat toen nog (1975) in de Lindenberg draaide. ‘Céline et Julie vont en bateau’ (regisseur Jacques Rivette) gaat over twee vrouwen die in een park in Parijs zitten en elkaar verhalen vertellen. Doordat de verhalen en de werkelijkheid door elkaar lopen, is het een mooie, maar vooral verwarrende film. In een van de verhalen komt een grap voor over Sartre en zijn tonnetje. Hij zou zijn redevoeringen zo graag vanaf een ton uitspreken, omdat hij dan vooraf de ton kon leegdrinken.
De Franse filosoof Jean-Paul Sartre was toen een van mijn grote helden. Daarom heb ik de grap onthouden, maar snappen deed ik hem niet. Dat gebeurde pas toen ik twintig jaar later de foto boven van Magnumfotograaf Bruno Barbey in de NRC zag staan. In 1970 waren de arbeiders van de Renaultfabrieken in de Parijse voorstad Boulogne-Billancourt in staking. De tot het maoïsme bekeerde filosoof riep hen op samen te werken met linkse studenten. Alleen samen zouden ze de sociale strijd kunnen winnen.
Omdat Sartre zo klein was, moest hij op een olievat staan, want anders zagen de arbeiders hem niet, terwijl hij hen toesprak.
‘Sartre et son tonneau’ is een begrip geworden. Niet voor niets maakten Céline en Julie er een grap over. Als je via Google gaat zoeken, vind je niet aantal foto’s die van de gebeurtenis zijn gemaakt, een filmfragment van de toespraak en de historische context ervan.
Rob Wolf